In de 30ste dynastie (380-343 v.Chr.) werden de vier pakketten met gebalsemde ingewanden niet langer in vazen of tussen de benen van de mummie bijgezet, maar in een houten kistje in de vorm van een godenschrijn of naos. Ook gedurende de daaropvolgende Ptolemaeëntijd vinden we deze kapelvormige canopenkisten. De kist bestaat uit een vierkante bodemplaat met daarop vier beschilderde zijpanelen, die iets naar binnen hellen en door een kenmerkende holle kroonlijst worden afgesloten. Op de deksel is een houten figuur van een valkmummie aangebracht die de dodengod Sokaris voorstelt. De eigenaar van deze kist was een priester van Amon genaamd Hornedjitef, wiens graf langs de toegangsweg van de dodentempel van koningin Hatsjepsoet lag, in Deir el-Bahari. Andere grafgiften van deze persoon bevinden zich nu in het British Museum.