Deze kleine vierkante plaat van kalksteen werd gebruikt als vorm, mogelijk voor beeldjes van faience. Op de steen zien we in verzonken reliëf een afbeelding van een reiger, te herkennen aan de twee veren op het achterhoofd, de gekromde nek en het spitse achterlijf, met zijn poten opgetrokken. De reiger, in het Egyptisch de Benoe genoemd, werd geassocieerd met de schepping en wedergeboorte. Volgens de scheppingsmythe ontstond de Benoe namelijk uit Noen, het oerwater, waarna hij neerstreek op de Benben, de wereldberg. Toen de eerste zonnestralen op deze berg vielen sloeg de vogel een kreet, wat het begin van de tijd inluidde. Toen de Griekse historicus Herodotus een bezoek bracht aan Egypte kwam hij daar in aanraking met afbeeldingen van de Benoe, die hij in het tweede deel van zijn Historiën een ‘feniks’ noemde. Hierom wordt de Benoe wel beschouwd als voorloper van de Griekse mythologische feniks.