Raia was in de periode tussen 1292 en 1191 v.Chr. ambtenaar in het heiligdom van Ptah, de oppergod van Memphis. Memphis was de culturele hoofdstad van Egypte in het Nieuwe Rijk (1539-1077). Op het beeld wijdt een geknielde Raia met een devoot gebaar een naos, een godenschrijn met daarin een beeldje van Ptah. Knielbeelden met een naos kwamen in het Nieuwe Rijk veel voor. Raia werkte bij de administratie van de grote tempel van Ptah. De woorden 'Huis van Ptah' zijn op de bovenarmen van het beeld aangebracht om zijn relatie met de god ook in het hiernamaals vastgelegd te hebben. Gezien de inscripties moet het in een graf op de begraafplaats van Memphis bij Sakkara hebben gestaan, zo’n dertig kilometer zuidwestelijk van Caïro. Raia draagt een brede ceremoniële pruik en is gekleed in een lange geplooide rok zonder hemd. Op het dak van de schrijn staat: 'De Osiris, de opzichter van het tempeldomein, Raia, waar bevonden van stem.' De hiërogliefen op de omlijsting bevatten offerbeden. Op de zijkant van de schrijn staat de afbeelding van een djed-zuil, de ruggengraat van Osiris die symbool staat voor duurzaamheid. Rondom het voetstuk van het beeld loopt de tekst van een offergebed, gericht aan Ptah-Sokar en Osiris, goden van de necropolis en het dodenrijk.