Zwaardbeslag

Op bovenstaande afbeeldingen zien we twee vormen van bronzen zwaardbeslag uit de Romeinse tijd. Het eerste (15,5 centimeter hoog) is samen met het bijbehorende zwaard gevonden in de Rijn bij Doorwerth (Gelderland), het tweede (45 centimeter hoog) in het Zuid-Hollandse Valkenburg tijdens de opgravingen van een Romeins fort (castellum). Beide beslagen dateren uit de 1ste eeuw na Chr.

Zwaard, speer en dolk

De Romeinse legionair had drie aanvalswapens tot zijn beschikking: het zwaard (gladius), de speer (pilum) en de dolk (pugio). De soldaat droeg deze wapens, met een totaalgewicht van ruim vijf kilo, altijd op mars bij zich. Het zwaard was het belangrijkste wapen van de infanterist. De gladius is een ijzeren zwaard van ongeveer zeventig centimeter lang met een brede, tweesnijdende kling die geschikt is om te houwen en te steken. Aan de bovenkant loopt de kling uit in een pin waarover de benen of houten handgreep en de knop zijn geschoven.

Zwaard rechts

Het zwaard werd rechts gedragen in een schede die met leren riempjes aan de gordel of een draagriem was bevestigd. De schede is gemaakt van dunne houten plankjes, bekleed met leer. Langs de smalle kant van de schede loopt aan weerszijden een bronzen strip die eindigt in een knop. Drie bronzen beugels zijn ter versteviging dwars over de schede aangebracht.

Mainz- en Pompeii-type

In de 1ste eeuw na Chr. waren er bij de Romeinse infanterie twee soorten zwaarden in gebruik: het Mainz- en het Pompeii-type, zo genoemd naar de vindplaatsen van de prototypes. Het Mainz-type geeft overlangs in het midden een duidelijke verdikking te zien; we noemen dat rombisch in doorsnede. Bovendien is de kling bij de handgreep en waar de punt begint dikker dan in het midden. Het Pompeii-type is plat in doorsnede, overal even breed en heeft een kortere punt dan het Mainz-type. Gaandeweg verdrong het eerste, eenvoudiger type zijn fraaiere tegenhanger.

Zwaard en schede samen gevonden

Een zwaard en de bijbehorende schede worden zelden samen gevonden. Dat gebeurde dus wel bij het verzilverde bronzen zwaardbeslag uit Doorwerth. Het zwaard, waarvan alleen de ijzeren kling bewaard is gebleven, is van het Pompeii-type. Aan het schedebeslag zitten bronzen strippen en twee beugels met ringetjes om het met riempjes aan een gordel of riem te bevestigen. Het onderste deel van de schede is verloren gegaan.

Versieringen

Het bewaard gebleven stuk is versierd met gegraveerde figuren waarvan de lichaamsdelen zijn opengewerkt zodat het leer van de schede eronder zichtbaar was. Bovenaan zien we een veldheer in wapenuitrusting met een speer in de rechterhand, steunend op een schild. Onderaan is een veldheer te zien in een strijdwagen met twee paarden. Verder zien we een palmboom, twee sterren in de lucht en twee schilden op de grond.

Uitbundige bekleding

Het andere bronzen zwaardschedebeslag is uitbundiger bekleed. Het bovenste deel van deze bekleding ontbreekt. Het beslag is verdeeld in drie vakken, waarvan elk vak in reliëf is versierd met guirlandes. In het bovenste vak is een medaillon aangebracht dat wordt opgehouden door gevleugelde wezens. In het onderste zien we een vaas waaruit een staf met knop oprijst. Tussen de guirlandes zijn dieren te zien, waaronder een everzwijn, een leeuw en een hert dat wordt aangevallen door jachthonden.

1. De voorwerpen | Relevante voorwerpen