Ambachtsman Amonnacht

Dit is Amonnacht. Hij behoorde tot de kunstenaars en handwerkslieden die woonden in Deir el-Medina, een dorpje aan de rand van de woestijn. In de Vallei der Koningen, de koninklijke begraafplaats vlak bij het huidige Luxor in zuidelijk Egypte, hakten zij de graven van de farao’s uit rots, die ze vervolgens decoreerden. Amonnacht is vereeuwigd in zijn mooiste kledij: een modieuze, lange, geplooide rok met een gesteven voorschoot en daarboven een doorzichtig hemd met ronde hals. Hij draagt een fijn gevlochten pruik met over de schouders afhangende flappen.

Rugpijler

In de linkerhand houdt Amonnacht een staf met ramskop tegen zich aangedrukt, in de rechter moet hij een scepter hebben vastgehouden. Zijn beeltenis staat tegen een rugpijler, een element dat zich goed leent voor het aanbrengen van teksten. Onderaan, bij de voeten, zit een blokje hout met twee gaten. Daaruit kan worden afgeleid dat het beeld oorspronkelijk in een sokkel gemonteerd was of had moeten worden. Vermoedelijk was deze sokkel van hout of kalksteen.

Plaats der Waarheid

De Vallei der Koningen werd de ‘Plaats der Waarheid’ genoemd. Vlak bij de huizen van Amonnacht en zijn vakbroeders lagen ook hun graven met diep in de rotsbodem uitgehakte, mooi versierde kamers. De graven waren toegankelijk via kapellen waarop een kleine piramide was aangebracht.

Zoon Chaemtore en vrouw Yitemway

Het graf van Amonnacht, en ook dat van zijn zoon Chaemtore (van wie het Rijksmuseum van Oudheden eveneens een beeld in bezit heeft), zijn precies bekend. We kennen beide mannen ook dankzij brieven die in Deir el-Medina zijn ontdekt. Uit inscripties op het beeld blijkt dat Chaemtore de beeltenis voor zijn vader heeft laten maken. Uit dezelfde teksten kunnen we ook opmaken wie Amonnachts vrouw was: zijn ‘geliefde zuster’ (echtgenote), de Huisvrouw Yitemway. Zij staat afgebeeld op de zijkant van de eerdergenoemde rugpijler, achter het linkerbeen van haar man.

Ram en nijlgans

Op het beeld zijn ook de goden te vinden die in het kunstenaarsdorp werden vereerd. De indrukwekkende staf die Amonnacht vasthoudt, toont ons de oppergod van het Nieuwe Rijk (1539-1077 v.Chr.), Amon van Karnak, zo genoemd naar een grote tempel op de oostoever van Luxor. Amon wordt hier voorgesteld als een ram met godenpruik. In de bijbehorende inscriptie vraagt Amonnacht om een aandeel van de offers die aan Amon worden gebracht. De god is ook afgebeeld op de rechterarm – als een nijlgans die volgens de inscriptie ‘zoetgevooisd’ is. Uit het voorwereldlijke ei van deze gans, die in het dodenboek ‘de Grote Kakelaar’ heet, is de god Amon volgens de mythe ontstaan.

Godenstaf

Beelden van particulieren met een soortgelijke godenstaf komen pas in de 19de Dynastie (Nieuwe Rijk) voor, vooral onder het bewind van koning Ramses II. Bij koningen was dit beeldtype al eerder in gebruik.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen