De eerste vrouwelijke farao

Maatkare Hatsjepsoet (‘De Eerste onder de Edele Vrouwen’) is na Nefertiti en Cleopatra de bekendste vrouw uit de Egyptische geschiedenis. Ze regeerde van ca. 1479 tot 1458 v.Chr., eerst als regentes van haar schoonzoon Thoetmosis III en later alleen. Ze was een van de weinig vrouwen die als farao over het land Egypte regeerden. Na haar dood viel ze in ongenade: haar naam werd weggehakt en haar beelden werden vernield. Het Rijksmuseum van Oudheden heeft een torso van haar in bezit (ca. 1465 v.Chr., 53 centimeter hoog) die hoort bij een kop van het Metropolitan Museum. Beide onderdelen zijn intussen verenigd en afwisselend te zien in Leiden en New York.

Inspiratie voor moderne schrijvers

Moderne schrijvers hebben veel inspiratie geput uit Hatsjepsoet, uit haar regentschap voor Thoetmosis III, haar toe-eigening van de faraotroon en haar vermeende relatie met Senmoet, minister en opvoeder van haar dochter. Dat resulteerde in geromantiseerde beschrijvingen van haar leven en werk. Hatsjepsoet, een dochter van koning Thoetmosis I en koning Ahmose, was getrouwd met haar halfbroer Thoetmosis II en had met hem een dochter, prinses Nefroere. Na de dood van haar man werd het jonge prinsje Thoetmosis, kind van een andere vrouw, de concubine Isis, tot koning uitgeroepen.

Van regentes tot farao

Een huwelijk met zijn halfzusje Nefroere moest het koningschap van Thoetmosis III een wettige basis geven. Hatsjepsoet veranderde haar regentschap na enkele jaren in een co-regentschap. Kort voor het zevende regeringsjaar van Thoetmosis III liet zij zich tot farao kronen. Ze werd door een orakel van Amon tot koning uitgeroepen en verkreeg zo de bijbehorende titulatuur en de gebruikelijke koninklijke attributen, inclusief kunstbaard en kronen. Meestal werd ze mannelijk afgebeeld, want een vrouw als farao, dat kon eigenlijk niet. Hatsjepsoet verzekerde zich met diplomatie en tact van de steun van het machtige priesterschap van Amon, dat werd geleid door de hogepriester Hapoeseneb. Haar trouwste bondgenoot schijnt evenwel Senmoet te zijn geweest, onder meer opvoeder van haar dochter Nefroere, met wie hij in verschillende beelden samen is vereeuwigd.

Dood en graf van Hatsjepsoet

Omstreeks het 22ste regeringsjaar van Thoetmosis III verdween Hatsjepsoet van het toneel. Voor een gewelddadig einde van haar leven is geen bewijs gevonden. Wel is er na haar verdwijning gepoogd iedere herinnering aan haar uit te wissen. De koningin liet twee graven voor zichzelf bouwen. Toen ze farao was, liet ze een grafkamer uithakken in het grafcomplex van haar vader in de koningsvallei. Daar zijn twee sarcofagen gevonden: een voor haar vader en een voor haar. Niet zeker is of ze daarin ook werkelijk is bijgezet. Van de grafinventaris die voor haar is gemaakt, is behalve een houten kistje maar een voorwerp bewaard gebleven: een granieten lijkbeeldje (oesjebti of shabti). Dat is ondergebracht in het Museum Meermanno Westreenianum in Den Haag.

Tempelbeelden van Hatsjepsoet

Er zijn veel tempelbeelden van Hatsjepsoet bewaard gebleven. De meeste zijn ontdekt bij opgravingen van de Amerikaan Winlock in een steengroeve vlak bij de open vlakte van de graftempel van de koningin. Waarschijnlijk zijn ze daar kort na haar dood gedumpt nadat ze opzettelijk waren beschadigd of vernield. De torso van het Rijksmuseum van Oudheden is er daar een van. Hij werd samen met een ander koningsbeeld in 1869 verworven door prins Hendrik en in 1928 door koningin-moeder Emma aan het museum geschonken. Het beeld is van rood gevlekt graniet. De koningin draagt de koninklijke hoofddoek of nemes. Opmerkelijk is dat ze hier als vrouw is weergegeven. Andere beelden laten haar als man zien, compleet met rituele koningsbaard. Ook een inscriptie op de rugpijler refereert aan haar als vrouw: ‘De goede godin Maatkare’.

De voorwerpen | Relevante voorwerpen