Ruilhandel

Tot het eind van de Late Periode (722-332 v. Chr.) had het oude Egypte geen monetaire economie. Handel was ruilhandel.

Betalen met goederen

Goederen werden met goederen betaald. Tijdens het Nieuwe Rijk (1539-1077 v. Chr.) werd het economische systeem gekoppeld aan waarden die gebaseerd waren op het gewicht van metaal. Koper werd een standaard voor kleine transacties. Zilver en goud werden gebruikt voor een ruilhandel die meer waarde had. Soms werd het metaal zelf ingezet, maar niet als wettig betaalmiddel.

Deben

Onder de gewone Egyptenaren van het Nieuwe Rijk had elke handelswaar een waarde die kon worden uitgedrukt in aantallen koperen deben. Voorafgaande aan de ruilhandel werden de te ruilen goederen dan eerst getaxeerd om er zeker van te zijn dat ze een gelijke waarde hadden. De deben was dus een rekeneenheid.

Shât

Een andere rekeneenheid en monetaire standaard in het Oude Rijk (2543-2120 v. Chr.) was de shât. Een juridische tekst uit die periode beschrijft hoe daarmee werd gehandeld: “Ik heb dit huis gekocht van de schrijver Tchenti tegen een hoge prijs. Ik heb er tien shât voor gegeven: een weefsel ter waarde van drie shât, een bed ter waarde van vier shât en een weefsel ter waarde van drie shât.” Waarop de verkoper verklaart: “Je hebt het bedrag (van tien shât, red.) volledig vereffend door een omrekening te maken naar goederen met een overeenkomstige waarde.” Zo konden de meest uiteenlopende goederen op dezelfde waarde worden vastgesteld en geruild. In sommige sociale gemeenschappen werden twee soorten prijzen gehanteerd: één voor bekenden en één voor buitenstaanders.

Geschenken

De handel met het buitenland verliep ongeveer langs dezelfde lijnen als in het binnenland. Beide partijen boden hun goederen aan totdat ze allebei het gevoel hadden dat ze voldoende terugkregen voor wat ze hadden ingezet. Transacties met landen in het Mediterrane gebied en het Nabije Oosten verliepen vaak anders. Daarbij werden goederen met veel waarde geruild voor diplomatieke geschenken. Er zijn lijsten gevonden van goederen die door buitenlandse bestuurders naar Egypte waren gestuurd met het verzoek om hun in ruil daarvoor geschenken te geven, bijvoorbeeld een paar gouden standbeelden. Vaak werd zo’n geschenk beschouwd als een teken van status die door de koning als beloning aan een loyale buitenlander was toegekend.

Muntstelsel

Het eerste muntstelsel van Egypte – op basis van de dareik (goudstuk) – werd geïntroduceerd door de machtige Perzische koning Darius de Grote (521-485 v. Chr.). De Grieken volgden in 332 v. Chr. met de invoering van hun drachme.

Schrijfplankje

Brief van de transporteur Ioefenchons over problemen met tarwetransporten (675-550 v. Chr., 32,5 cm hoog, inventarisnummer: AH 155)