Archeologisch onderzoek vanaf de negentiende eeuw

Deze kleine foto-expositie ging over de geschiedenis van de archeologische opgravingen in Carthago vanaf de negentiende eeuw. Bezoekers zagen historische foto’s, aquarellen, kaarten, boeken en het fotoboekje van een Duitse grand tour-reiziger die Tunesië en de ruïnes van de antieke stad in de negentiende eeuw bezocht.

  • De foto’s hingen in de Tempelzaal, in de ruimte achter de Egyptische tempel.

Humbert: negentiende-eeuwse Nederlander in Carthago

De eerste archeologische opgravingen in Carthago werden gedaan door een Nederlander: Jean-Emile Humbert. In 1817 ontdekte hij o.a. vier grafstenen en twee fragmenten met Punische inscripties erop. Tussen 1822 en 1824 ging Humbert terug naar Tunesië, maar nu in dienst van het net opgerichte Rijksmuseum van Oudheden. Hij vond er meer oudheden uit de Punische tijd van Carthago en kocht acht monumentale standbeelden van Romeinse keizers en keizerinnen.

De Witte Paters

Decennia later, in 1875, stichtte een groep missionarissen van de Sociëteit van Missionarissen van Afrika een klooster midden in de stad, op de heuvel Byrsa. Ze stonden bekend als de ‘Witte Paters’. Hun voornaamste doel was het christelijk geloof verspreiden onder de Tunesiërs. Maar ze wilden ook het oude christelijke Tunesië weer zichtbaar maken. Op de Byrsa-heuvel voerden ze daarom archeologische opgravingen uit. Ze vonden er Punische graven, waaronder de sarcofaag waarvan het deksel te zien was in de tijdelijke tentoonstelling Carthago in het museum. De foto op de ansichtkaart die u op deze pagina ziet, is gemaakt tijdens de opgraving van deze sarcofaag.

opgravingen Carthago

Detail uit de ansichtkaart met opgravingen van de 'witte priesters'